Amsterdam onder de grond, 26 meter diep

Metrostation De Pijp tijdens de open dag op 21 januari


Nog steeds is Amsterdam Noord mijlenver verwijderd van De Pijp, maar dat verandert deze zomer als de Metro gaat rijden. Dan ontmoeten verre werelden elkaar. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar voorlopig heerst de stilte voor de storm.

Zowel boven als onder het maaiveld is het rustig in de Ferdinand Bolstraat. Natuurlijk, er is markt. Bestelbusjes parkeren op onmogelijke plekken. Nooit opdrogende stromen fietsers en voetgangers vinden hun weg naar huis, werk, school en supermarkt. Om van de toeristen maar te zwijgen. Toch voelt alles kalm, sinds de hekken en machines verdwenen zijn en de Metro nog niet rijdt. Het is alsof De Pijp hier de adem even inhoudt.

De Ferdinand Bolstraat zelf is inmiddels feestelijk geopend, al gingen de meeste Pijpbewoners daar op 21 januari schouderophalend aan voorbij - we houden misschien niet zo van die opgelegde vrolijkheid. Op het Marie Heinekenplein stonden twee opgeverfde figuren, voorstellende Govaert Flinck en Ferdinand Bol, een melige quiz te doen voor drie of vier natgeregende buurtkinderen. De poppenkast op het Picopleintje trok wat meer bekijks, maar die werd dan ook bemand door meester-poppenspeler Egon Adel (van de Dam). Het feest had natuurlijk meteen na de oplevering in oktober moeten plaatsvinden, maar toen overleed de burgemeester en stond niemands hoofd naar zoveel joligheid.

De straat ligt er prachtig bij, daar is iedereen het wel over eens. De rode stenen, het milde verkeer (het contrast met de Van Woustraat is duizelingwekkend) en vooral de afwezigheid van hekken en lawaaimachines maken het gebied tot een heuse flaneerboulevard. Veel nieuwe tentjes natuurlijk, vooral op de hoeken. De twee grote entreegebouwen, bij de markt en op de hoek van de Ceintuurbaan, vloeken helaas luidkeels met de oude bebouwing eromheen. Opvallend veel ‘oude’ winkels hebben de eindeloze bouwperiode overleefd. De loop is er op de Bol nooit helemaal uit geweest.

Zesentwintig meter lager blinkt inmiddels het zo goed als klare metrostation De Pijp, dat op diezelfde dag in januari voor het laatst bezocht kon worden, voordat het deze zomer echt open gaat. ‘Indrukwekkend’, ‘Wauwie’ en ‘Allemachtig wat een lange roltrap’, waren de meest gehoorde kreten. Maar ook ‘Grijs’, ‘Saai’ en ‘Wat weinig bankjes’, want er moest wel wat te klagen overblijven. Wie ook stations als Rokin en Centraal Station bezocht, kon inderdaad vaststellen dat we er in De Pijp een beetje bekaaid afkomen. Maar dat heeft alles te maken met de omstandigheden in de bodem, daar beneden. De twee metrobuizen liggen door de palen onder de huizen immers onder elkaar in plaats van naast elkaar en dus is er nergens ruimte voor een beetje armslag in de breedte. Wat meer kleur, ach ja - dat moet dan maar komen van de reizigers.

De ware inzegening van Metrostation De Pijp vond die dag overigens op een onbewaakt ogenblik plaats. Op het perron richting Zuid stond een zanggroepje van muzikale GVB’ers de bezoekers te vermaken met wat Amsterdamse leut, toen zich uit de omstanders een jongetje losmaakte. Of ze ook ‘Verdomd Alleen’ uit Ciske de Rat konden spelen? En hij begon te zingen. Het was Silver Metz, het kindsterretje dat Danny de Munck deed vergeten in de musical, afgelopen jaar. Met een stem die door de tunnelbuizen tot in Noord gehoord moet zijn, maakte hij van de ooit zo gehate Metro definitief Amsterdams grondgebied.


Het GVB zoekt nog naar testreizigers. Rit over het hele tracé maken? Kijk op www.gvb.nl en schrijf je in.