‘Amazigh-strijders, vergeten bevrijders’

Links: Mohamed Elkattabi, Amazigh strijder in dienst van het Spaanse leger, 1940. Hij is de vader van één van de KLAPleden.

Strijders, dat zijn ze: de Imazighen, Berbers, Moren of Puniciërs, zoals ze in klassieke tijden ook wel werden genoemd. Ze gingen met Hannibals olifanten de Alpen over, veroverden Spanje in 711 en streden voor het Franse leger tijdens de tweede wereldoorlog.

Tot in Zeeland kwamen ze. In Kapelle is nog altijd een herdenkplaats voor deze Imazigh-strijders. Op 4 mei worden ze herdacht door het ‘Komité Leeuw van Atlas in de Pijp’ (KLAP). In een interview vertellen KLAP-leden van het eerste uur, Youssef el Moussaoui en Mohamed Amanchar, over de Tweede Wereldoorlog in het Atlasgebergte.

“1940-1945? Dat waren voor de Atlas de jaren van de grote droogte,” vertelt de 40-jarige Youssef el Moussaoui in de gebedsruimte van vereniging KLAP, die even dienst mag doen als rustige locatie voor ons gesprek. “Ik was toen nog niet geboren. Maar mijn oma vertelde me hoe mensen bij bosjes stierven van de honger en dorst. Ze leefden van gras en sinaasappelschil. En het was ook de tijd dat mijn oom werd gerecruteerd voor het Franse leger. Hij vocht in Europa tegen het nazisme en stierf ergens onderweg. Niemand weet waar.”

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden duizenden jonge Imazighen opgeroepen maar ook verplicht om te vechten voor het Franse en Spaanse leger. Ze leverden strijd aan de frontlinie als kanonnenvoer. De meesten van hen overleefden de strijd niet.

“Wij, Imazighen, zijn strijders in hart en nieren,” legt Mohamed Amanchar (53), uit. “Mijn grootvader vocht nog ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) tegen Franco. Toen ik tien jaar was verliet ik ons dorp in het Atlasgebergte om in de stad, Tétouan, naar school te kunnen gaan. Daar woonde mijn grootvader. Ik mocht bij hem wonen. En hij vertelde me dagelijks de verhalen en avonturen die hij had meegemaakt in Spanje. Over hoe een kogel uit zijn arm werd gehaald, zonder verdoving. Ze hadden hem moeten vastbinden. Uiteindelijk zijn er zeven kogels in zijn lijf blijven zitten.”

Niet alleen de Spanjaarden vonden baat bij de sterke strijders uit het Atlasgebergte. Ook het geallieerde leger had het misschien niet gered zonder de moedige Imazighen. Toch zijn ze vergeten, zo lijkt het, uit de Tweede Wereldoorlog-historie geschrapt.

“Hoe dat komt?” Youssef Moussaoui kijkt strijdvaardig als hij vertelt: “Dat is politiek spel geweest van de Marokkaanse regering. Ten tijde van onze vorige koning, Hassan II, werd de Amazigh-bevolking onderdrukt. We mochten onze eigen taal niet spreken en in de geschiedenisboekjes werd met geen woord gerept over onze bijdrage tegen het nazisme. Ja, Marokkaanse soldaten hadden er gevochten. Maar dat is niet de hele waarheid: het waren merendeel Amazighsoldaten. Zelf weet ik ook pas sinds een aantal jaar welke rol wij hebben gespeeld voor West-Europa in die tijd. Dankzij de documentaire ‘Marokkaanse strijders, vergeten bevrijders’. Die titel mag dus wat mij betreft gewijzigd worden in ‘Amazigh strijders, vergeten bevrijders’. Wij, de Berbers, hebben het fascisme helpen verdrijven, en daar ben ik heel erg trots op.”