Als anderen door mijn werk geraakt worden, ben ik blij

Luna (38 cm)

Aanvankelijk maakte kunstenares Meta Joanknecht schilderijen, maar toen ze acht jaar geleden voor het erst met klei in aanraking kwam, was ze om. Sindsdien bestaat haar oeuvre uit schalen. Verleden jaar kwamen daar tekeningen bij op honderd jaar oude tegeltjes.

Joanknecht is winnares van de Prix d’Albert van 2007, de prijs voor de best verzorgde presentatie op de KunstCuyp tijdens het jaarlijkse Nazomerfestival op de Albert Cuypstraat.

“Ik ben altijd bezig geweest met vormgeving. De vormen die je onder de zeespiegel tegenkomt vind ik vaak erg mooi, de grillige contouren van koraal, gewelfde randen van grote schelpen. Erosie vervormt en geeft leven aan dode objecten, daar zie ik schoonheid in. De natuur inspireert me door de continue verandering van vormen en kleuren. En mensen interesseren mij. Het intrigeert mij wat er zich bij hen onder de oppervlakte afspeelt. Dat probeer ik in mijn werk te verbeelden”.

De schalen
Eerst: ruimte leegmaken, schoonmaken, juiste werksfeer creëren door muziek en wierook. Dan: figuren schetsen op papier en het vormen van de klei. Figuren overbrengen in de klei. Laten drogen en bakken. Glazuren en nogmaals bakken.

“Ik noem mijn schalen ook wel ‘zeeschalen’. Hun organische vorm laat ik aan de randen afgebrokkeld lijken. De delen aan de rand van de schaal zijn oneindig dun en lijken kwetsbaar, alsof elke aanraking teveel kan zijn. In werkelijkheid zijn ze behoorlijk stevig. De ruwe delen van het oppervlak hebben een koraalachtige structuur. Ze bestaat uit duizenden kleine puntjes, die allemaal iets meegemaakt zouden kunnen hebben.

Daarin, als het ware uitgespaard, breng ik als contrast hele gladde organische vormen aan. Nu eens mensachtige figuren dan weer abstracte vormen. Ik begon met kleinere schalen tot 45 cm doorsnee. Op dit ogenblik maak ik ze tot wel 70 cm doorsnee. Ze doen denken aan offerschalen. Met hun open vormen benadrukken ze nog meer wat ik het ontvangende aspect noem. Ik laat de natuurlijke kleuren van de gebakken klei altijd in mijn schalen meespelen. De klei kan geel zijn, zwart, oranje en zelfs paars. Daarna glazuur ik ze waarbij ik vaak een contrasterende kleur gebruik.”

De tegels
“Ik heb het afgelopen jaar honderden tegeltjes beschilderd met inkt en vaak ook met glazuur bewerkt. De tegels heb ik niet zelf gebakken. Ze komen uit Zuid-Frankrijk. Ze maakten deel uit van zogenaamde hoeken die zo’n honderd jaar geleden werden ingezet voor de kweek van meloenplantjes. Ze werden op het land tegen elkaar geplaatst zodat ze een soort kamertjes vormden om zo de jonge plantjes te beschermen tegen de mistralwind. Door het dagelijks intrekken en uitwasemen van vocht zijn er grote kleurverschillen ontstaan. Ze hebben hierdoor veel leven in zich. Die hoeken heb ik versneden tot tegeltjes van ca 9 x 9 cm.

Ze vormen een geschikte achtergrond voor mijn tekeningen. Ik teken erop met watervaste inkt. Om het doorleefde nog meer te versterken bewerk ik ze ook vaak met glazuur waarna ik ze op verschillende temperaturen bak. De grillige structuren die dan ontstaan geven aan het resultaat nog meer karakter.

Ik zie ook veel humor in de figuren en in de posities die zij innemen. En omdat ik intuïtief werk kan ik dan erg lachen als ze onverwacht in lachwekkende poses op de tegels verschijnen.

Elke tekening is uniek en iedereen interpreteert ze op zijn manier. Meerdere tegels bij elkaar vormen automatisch een verhaal. Zo kun je uit zo’n vijfhonderd verschillende afbeeldingen je eigen verhaal samenstellen. Heerlijk om bijvoorbeeld vanuit het bad bij weg te dromen. Als anderen door mijn werk geraakt worden, ben ik blij, dan is het overgekomen.”