Alledaags

Het leven van mensen in de buurt: Peter van Maaren (54 jaar)

Vrijgezel en de liefste buurman die je je kan wensen.

“Heel vroeg word ik wakker. Het is vijf uur. ‘Als ik nu de lampjes van mijn kerstboom buiten aan doe, dan is dat leuk voor de krantenjongen die straks de krant in de bus gooit,’ gaat het door me heen. Even naar buiten. Tevreden zie ik hoe de warme lichtjes mijn donkere voortuintje verlichten. Een paar uur later sta ik op: als eerste zet ik mijn kerst-cd op. De kerstboom in de woonkamer gaat aan, de grote kerststal, de kleine kerststal, de kerstster bij het raam en de krans aan de deur. Het zijn de dagen voor kerstmis. Voor mij mag het elke dag kerstmis zijn. De twee kerststallen in mijn huis staan er het hele jaar door. Sommige mensen schrikken van de anderhalf meter hoge kerststal in mijn slaapkamer. Maar ik vind het mooi en gezellig. Blijdschap en saamhorigheid voel ik bij die stalletjes, waarin mensen, rijk en arm, allemaal heel blij zijn met de komst van één kind. Daar voel ik me dan deel van. Vanuit mijn ontbijttafel kijk ik naar mijn kerstboom. Hij is perfect versierd dit jaar, twee vrienden hebben me erbij geholpen. Er liggen cadeautjes onder, voor mijn tweelingbroer die binnenkort komt.

Dit jaar voor het eerst niet op de kerstdagen zelf, want hij kon niet. Jammer. Want met kerst moet je samen zijn, vind ik. Het hoeft niet geforceerd gezellig te worden. Er mag ook ruzie zijn. Als je maar samen bent. Het leven is nou eenmaal gedoe. Ik werk veel vanuit huis, van achter de computer in mijn werkkamer. Soms ga ik naar buiten, maak ik een praatje. De straat is mijn thuis. Op de lantarenpaal voor mijn huis heb ik een lampenkap geplaatst. Een paar keer paar jaar zet ik mijn tafel buiten, steek ik een kaarsje en vuurkorven aan en organiseer ik diners buiten voor alle buren. Als ik teveel gekookt heb in de zomer dan laat ik mijn buren mee eten. De hele wereld is mijn familie. In de middag: boodschappen. Ik zie een man met mooie schoenen. Dat moet ik even zeggen.

Mooie momenten wil ik altijd delen. Ze voelen als een explosie in mijn lichaam. Jaren lang heb ik mijn gevoelens moeten inhouden. Totdat ik uit de kast kwam. Sindsdien vind ik het zo heerlijk om alles te kunnen uiten wat ik voel. De bakker tikt op het raam ‘Wat zit je haar goed!’ zegt ze. We kletsen samen. Ik heb dat altijd al gehad: dat praten en contact leggen. Als kind was ik ook altijd de prater. Mijn broer was veel stiller. Die hoefde niks meer te zeggen met mij erbij. Ons streng rooms katholieke gezin woonde in een arme wijk in Groningen. Kerst was één van de lichtpunten in het jaar. We hadden thuis ook altijd een klein kerststalletje.

Mijn vader deed de boom en de stal. Dat was zijn taak. Tot mijn broer en ik 14, 15 jaar waren, toen veranderde dat allemaal. De stal kwam niet meer te staan. Alles moest verdwijnen. Toen ik zestien jaar was stierf mijn moeder en niet lang daarna ook mijn vader. Mijn tweelingbroer en ik bleven achter. Sindsdien hebben we altijd samen kerst gevierd. Op de terugweg van boodschappen zie ik de ondergaande zon bij de Amstel.

Alle mensen om me heen rijden en lopen erlangs, niemand kijkt op. Het verbaast me. Hoe kunnen ze deze schoonheid niet zien?