Alledaags

De Amstel is de liefde van mijn leven

Het leven van oudere mensen in de buurt

Eveline Rademaker (89 jaar), een intellectuele en levenslustige Amsterdamse dame, woont aan het randje van De Pijp, aan de Amsteldijk.

Elke dag geniet ze van haar uitzicht op het water. “Mijn lieve Amstel. Ze stroomt langs mijn huis. Vanaf mijn hoogte op de derde etage overzie ik haar stroom en de telkens veranderende luchten daarboven. Als schilderijen trekken ze aan mijn oog voorbij, de ene dag de bruine donkerte van Breitner, de andere dag lieftallig, Monet.

De Amstel is de liefde van mijn leven. Zij geeft alleen maar. Als voedsel voor mijn ziel. In de ochtend weerspiegelt ze het morgenlicht dat schijnt op mijn oude fauteuil bij het raam. In die stoel breng ik mijn dag lezend door. Ik lees literatuur uit verschillende taalgebieden in het Frans, Duits, Engels, Afrikaans en Nederlands.

Maar ik begin sober. Met Franciscus van Assisi. Elke dag dezelfde woorden: “Laat ik er meer op uit zijn om te troosten dan getroost te worden, en om te beminnen dan bemind te worden.” Die woorden neem ik mee mijn dag in. Ik geloof dat ik heel positief in het leven sta. Dat heb ik van mijn moeder. Steeds vaker herken ik mijn moeder in mijzelf. Soms vraag ik haar ook iets. Bijvoorbeeld als ik ergens moeite mee heb: ‘Mammie, laat me nou eens voelen hoe ik hier mee om moet gaan,’ zeg ik dan.

Vroeger zei ze altijd: ‘Laat het maar aan mij over, het komt wel goed.’

En dat hoor ik haar dan weer zeggen.

Dezelfde woorden mompelt het 11-jarige Marokkaanse meisje Hasjach. Die mij één keer in de week naar de supermarkt begeleidt. De hele weg stelt ze me gerust: ‘Maakt u zich maar geen zorgen hoor, mevrouw, ik kan het wel hoor.’ Er zijn zoveel lieve mensen om mij heen die mij helpen. Vroeger wilde ik wel weg uit dit huis, de stad uit, naar buiten. Maar mijn man wilde hier blijven. Onze drie kinderen werden in dit huis geboren. Ze werden volwassen, gingen weg, de stad uit, het land uit. En mijn man overleed. Nu ben ik nog altijd hier, al 25 jaar weduwe en zo blij dat ik leef en dat ik hier ben blijven wonen, aan de rivier.

Het zicht op het water en de luchten daar boven, dat went nooit. En al helemaal niet mijn zicht, want mijn ogen functioneren net zoals de koopjes bij de Albert Heijn, ik krijg twee voor één. Door een oog-aandoening zie ik alles dubbel. ‘Dan moet je maar niet zo oud worden’ denk ik dan. Als het avond wordt gaan aan de overkant van het water alle lichtjes branden achter de ramen van de huizen. Ze dansen in mijn ogen. Dan voel ik me iemand in een maatschappij met ontzettend veel mensen. Dat geeft me zo’n gevoel van bijzonderheid. Daar kan ik haast een schietgebedje voor doen. Terwijl de Amstel  eeuwigdurend de nacht in golft, doe ik mijn gordijnen dicht. De wekker zet ik op 8 uur, morgen weer een dag leven!

Want ik wil leven hoor! En goed ook.”