Welke ondernemers op de Cuyp worden beter van 16 miljoen toeristen?

Kasja Ollongren (D66), Amsterdamse wethouder van toerisme wil in 2020 zestien miljoen bezoekers naar Amsterdam trekken,  twee miljoen meer dan nu. Goed voor banen en kleine bedrijven. Ook voor De Pijp heeft haar streven grote gevolgen. De rode loper wordt uitgerold richting de Albert Cuyp.

Kan er nog meer bij? Amsterdam is nog niet druk genoeg, er kunnen nog miljoenen toeristen bij, volgens Kasja Ollongren (D66), Amsterdamse wethouder van o.a. toerisme.

Zestien miljoen in 2020 (twee miljoen meer dan nu volgens het AD), daar streeft ze naar. Goed voor banen en kleine bedrijven, twittert zij opgeruimd.

Verstandige mensen denken er anders over. “Amsterdam raakt vies, vuig en vol'', schrijft Wim Pijbes, de directeur van het Rijksmuseum in een open brief over het toegenomen toerisme in de stad. En dat is te merken in overloopgebied De Pijp. Stadsdeel Zuid heeft al grote moeite de drukte hier in goede banen te leiden.

 

De Pijp: eindpunt de Rode Loper

Van die 16 miljoen toeristen komen er een heleboel deze kant op. De Rode Loper, die de toeristenstroom moet kanaliseren, begint bij het CS als de grote muil van een veelvraat die Amsterdam doorkruist en zijn maaginhoud zo ongeveer ter hoogte van de Albert Cuyp weer uitspuugt. Door de toeristencongestie in de grachtengordel wordt de druk richting eindpunt De Pijp steeds groter. Wordt dat leuk voor ‘kleine bedrijven’ en Pijpbewoners?

Die laatste groep is er in elk geval nu al niet blij mee, zoals bleek op de Buurttop G250.. (http://g250buurttopdepijp.nl/enqueteresultaten/openbare-ruimte/drukte/)

 

En de kleine bedrijven?

Wat ligt meer voor de hand dan eens een praatje te maken met een aantal kooplieden van de Cuyp. Wat denken ze van nog meer toeristen? Zal dat hun omzet verhogen? De reactie is wisselend. De kaasverkopers, waarvan er steeds meer komen, varen er uiteraard wel bij. Hun mini-Edammertjes gaan in rolkoffers de wereld over. De beddengoed- en handdoekverkoper ziet de Chinezen niet direct zijn textiel mee naar Beijng nemen maar herinnert zich nog wel de tijden dat je op de Cuyp over de hoofden heen kon lopen. “Hoe meer mensen hoe meer handel”, meent hij. Maar waren het vroeger niet voornamelijk Amsterdammers die de markt zo druk bevolkten omdat hun gulden op de markt een daalder waard was? Nogal wat kooplui zien dan ook niets in een markt bomvol toeristen. Een visboer vreest voor Barcelonese Ramblas-achtige toestanden en uiteraard neemt niemand een verse dorade mee naar Moskou of Shanghai. Ook de bloemenman ziet niet veel in meer toeristen. Hij moet het hebben van de buurt. Een enkeling gaat maar vast over op de verkoop van houten “ tulpen uit Amsterdam”.

De eettenten, rondom de Cuyp waarvan er steeds meer komen, doen prima zaken. De ene overhemdenkoopman verkoopt nogal wat aan toeristen maar de andere helemaal niet. De sokkenman zegt goed aan toeristen te verkopen maar de sokkenvrouw ziet daar niets van. Een koffer- en tassenverkoper meldt ook dat zijn waar niet vaak naar toeristen gaat. Nee, daar komen ze tenslotte mee. Maar een mevrouw met allerlei elektrische spulletjes en fietssloten raakt volgens eigen zeggen wel het een en ander aan ze kwijt.

Menig koopman ziet wel wat in: meer, meer, meer toeristen. Tussen de Van Wou en de 2e Sweelink kun je al op vier plaatsen Amsterdam t-shirts, -Amsterdampetten, Amsterdam- klompen en HadiHashtruien enz. kopen. Blijft de Cuyp nog wel Amsterdams? Toeristen komen hier om een authentieke Amsterdamse markt te bezoeken.(Rapport OPAC 2009).

 

En de Amsterdammers?

En de Amsterdammers, waar de markt het toch voor een groot deel van moet hebben, willen betaalbare spullen en verse waar en geen porceleinen klompjes. Als de stroom toeristen straks zo heftig is als op de Ramblas, dan is het maar de vraag of de kleine bedrijven waar de Cuyp beroemd om is werkelijk profiteren van die 16 miljoen, die wethouder Kasja Ollongren voor ons gaat regelen.