Nieuw metrostation: nieuw ijkpunt of bruin monster?

Op de hoek van de Ceintuurbaan en de Ferdinand Bolstraat, schuin tegenover het nieuwe gebouw waarin de ingang van het Metrostation is, vraag ik een paar voorbijgangers naar hun mening over dit opvallende bouwwerk.

Mijnheer, heeft u even tijd, ik zou u willen vragen wat u van dit nieuwe gebouw vindt. Het moet volgens de bouwers een nieuw ijkpunt voor de stad zijn.
‘Wat een onzin, dit is De Pijp en niet het Centrum.’
Oh, en wat vindt u van het gebouw zelf?
‘Ik zal u eens wat zeggen. Vroeger werd de voetbal wel ‘Het bruine monster’ genoemd. Nou, zo noem ik dit bouwwerk: het bruine monster!
Dit is anders wel het werk van het befaamde architectenteam Benthem Crouwel die ook het Centraal Station in Rotterdam heeft ontworpen en het nieuwe Stedelijk Museum
‘Dat zal mij een zorg wezen. Neem die vieze bruine stenen, die lijken nog het meest op aangebrande roggebroodjes. D’r zijn hier in De Pijp wel meer huizen donker, maar als er eens eentje wordt schoongemaakt, sta je te kijken wat voor mooie stenen onder het vuil te voorschijn komen. Roze en steenrood, prachtig! En nou hebben ze hier, juist op deze plek zo’n misbaksel neergezet met een kleur alsof een enorme diesel er een paar jaar met z’n uitlaat tegenaan heeft staan spuiten.’

 

Mijnheer, ik ga u een stukje voorlezen uit de brochure van de maatschappij die dit heeft laten bouwen. 
De architectuur – borduurt in design voort op de thematiek van de 19e eeuwse, Pijpsiaanse bouw, maar geeft daar wel een nieuwe, monumentale interpretatie aan. Met een gloednieuw metrostation en gezellige winkels beneden, lijkt het woongebouw Moving Up op een soort uitvergrote, nieuwe versie van de oude panden ernaast. 
‘Wat een leuterkonterij, als ik zo vrij mag zijn. Kijk mijnheer, ik loop hier vaak rond en weet u wat ik aan die zogenaamde Pijpsiaanse huizen zo prettig vind: het zijn allemaal bescheiden huizen, voor gewone mensen. En nu gaan die lui dat uitvergroten, monumentaal maken… dan wordt het ónbescheiden! Dan verlies je de menselijke maat uit het oog. Je voelt je compleet overweldigd door zo’n gebouw. En nog wat, kijkt u daar eens, je ziet nu het zonnetje schijnen op de huizen van de Ceintuurbaan. Die bouwers van vroeger wisten dat je die gevels ook een paar stukken wit moest geven: wat wit geschilderde stenen, een wit boeideel bij de dakgoot en witte kozijnen. Daar worden die huizen vrolijk van. En moet je nou es naar die bruine klerekast kijken. Het licht verdwijnt er gewoon in, mijnheer, vooral in dat rare dak.
En die witte kozijnen, die zo in die zogenaamde ‘Pijpsiaanse‘ architectuur horen, ziet u daar wat van? Om die rare grote ramen, zitten notabene bruine lijsten.’
Ik lees u nog even een stukje voor uit de brochure, als u nog even tijd heeft. Het ritme in de raampartijen is hetzelfde – alleen dan grootser. Er zijn vergelijkbare, mooie details in het metselwerk te vinden – alleen dan à la nu.
‘Mooie details in het metselwerk? Haha! Als je goed kijkt zie je alleen een paar stenen recht en een paar stenen averecht. Maar moet je die huizen verderop zien, die mooie boogjes en versieringen. Die vind je overal in De Pijp.
Neem dat huis ertegenover (de andere hoek van de Ferdinand Bol en de Ceintuurbaan) dat met die dakboeien waar Ooievaar en Nachtegaal op staat. Dat is ook niet klein maar het heeft de menselijk maat, als u begrijpt wat ik bedoel. En nu moet ik verder. Veel succes met uw artikel.’

 

Mevrouw, mag ik u vragen wat u vindt van dat nieuwe gebouw hiertegenover?
“Nou ik zou er niet in willen wonen. Waarom niet? Dat gebouw heeft wat mij betreft teveel capsones. Dat roept: ‘hier ben ik en ben ik niet geweldig?“
Mag ik u wat voorlezen uit de brochure van de bouwers?
De bakstenen kap maakt dat het gebouw zich imposant op de voorgrond stelt. 
‘Dat zei ik al: capsones. Zoiets past helemaal niet in De Pijp. Ik vind het een brutale dikzak. En dat dak van die dooiige bakstenen. Het heeft gewoon iets griezeligs. En door die grote ramen kan iedereen je zien als je een keer in je blote kont door het huis loopt. Nee, mij krijg je er niet in. Daar heb ik trouwens de centen niet voor, haha!’

 

Mijn volgende voorbijganger laat een heel ander geluid horen
‘Wat mij zo aanspreekt, is dat dit gebouw allure heeft - mooie afwerking en die enorme ramen zijn fantastisch. Vooral dat grote raam in het schuine dak en dan die ruime loggia’s. De stenen vind ik iets te donker qua kleur, maar wel weer mooi dat het geen betonnen platen zijn. Ik denk ook dat deze nieuwbouw – met de ingang naar de Noord/Zuidlijn – een duidelijk herkenningspunt voor bezoekers is. Er is al genoeg lelijke nieuwbouw in De Pijp, dit steekt daar gunstig bij af, vind ik. Geen dank!

 

Mevrouw, wat vindt u van dit gebouw? Oh, u studeert bouwkunde, dan ben ik bij u aan het goede adres.
‘Ik woon hier niet, maar fiets hier wel vaak langs. Deze bruine reus, wat ik daarvan vind? Benthem Crouwel…, daar durf ik bijna niets over te zeggen. Wie ben ik? Maar ja, iets nieuws hoeft helemaal niet te lijken op wat er al is – als het maar echt mooi is. Echt goede gebouwen passen altijd in de omgeving ook al verschillen ze nog zo van de rest van de bebouwing. Het gaat niet om een beetje aanpassen en opblazen, het gaat om kwaliteit. Of je moet niewbouw goed inpassen zoals architect Rowin Petersma deed in de Quellijnstraat. Nou u begrijpt me wel.’